Plotseling wordt er luid aangebeld — alsof er uit de
zolderverdieping rookpluimen komen die ikzelf nog niet
opgemerkt zou hebben.
Staat er geen buurvrouw of brandweerman voor de deur maar
'n blond godje.
Nu had het net zo goed 'n buurman of brandweervrouw kunnen zijn,
maar 'n godinnetje is het bepaald niet: daarvoor doet de verschijning van
deze persoon mij te veel denken aan die van 'n Griekse god van het
manlijk geslacht.
Naar boven kijkend neemt de welbespraakte jongeling wel het huis
op, maar het woord rook komt niet uit zijn mond.
Veeleer lijkt hij in de waarde van het huis geïnteresseerd.
Na mijn aanvankelijke verrassing —overdondering, bijna—
duurt het niet lang meer voor mij duidelijk wordt dat hij iets wil
verkopen, maar gelukkig geen religie, geloof ik.
Ik wil niet eens weten wat dan wel, zeg dat ik alles al heb, en dat er bij
mij niets te halen valt.
Dit blondje is echter niet zo dom, want mijn halen draait hij
onmiddellijk om: hij wijst erop dat hij, integendeel, iets
komt brengen.
Het boekje dat hij zo opvallend in zijn hand heeft, is geen Bijbeltje of
iets dergelijks, maar 'n vegetarisch kookboekje dat hij
mij graag zou willen overhandigen namens de Postcode Loterij.
Het verband tussen de twee ontgaat me, maar dat Postcode
Loterij maakt iets bij me los.
It rings a bell, a loud bell indeed!
Ik ontvang namelijk al jaren van deze instelling ongevraagd aan
de bewoner(s) van mijn adres gerichte post.
Met die 'geadresseerde' post omzeilen ze de regels over het niet
in de brievenbus mogen gooien van ongewenste,
ongeadresseerde
reklame.
Die post lees ik natuurlijk nooit, maar voordat ik hem bij het
oud papier gooi, kijk ik wel altijd even of de achterkant van de
envelop leeg is (om te gebruiken als boodschappenlijstje),
en of er 'n lege achterkant bij de inhoud zit die ik kan gebruiken
als kladpapier voor aantekeningen en verhaaltjes
zoals deze.
De persoon die mij heeft uitverkoren, is totaal niet van zijn
stuk gebracht wanneer ik hem vertel over mijn vreemde gewoonte.
Ongetwijfeld weet hij allang dat Einstein eveneens
zijn aantekeningen op de achterkant van oude
enveloppen maakte.
Onverschrokken legt hij uit dat ze sinds zes weken of zo die
post niet meer versturen, en dat hij nu persoonlijk aan de deur
komt.
(Het is misschien ook 'n idee voor die andere
kategorie, Jehova's Getuigen
en Mormonen, om God zelf eens voor de afwisseling langs de deur
te laten komen.)
Nog voor ik mijn woorden terug kan nemen, flap ik eruit: "Helaas, kan
ik jouw achterkant niet als kladpapier gebruiken."
In tegenstelling tot Enige Goden met 'n Hoofdletter, voelt deze
god zich niet gelijk beledigd.
Ondanks de uitzichtloosheid van zijn situatie,
behoudt hij zijn gevoel voor humor.
Hij draait zich om en laat zien dat zijn achterkant inderdaad
niet leeg is, want er zit 'n knap rugzakje op, met 'n label van de
Nationale Postcode Loterij.
74.VZO
|