Deze Taal: Spelling in de
taal-talen
Hierdie Taal: Spelling in die
taal-tale
Dizze Taal: Stavering yn'e
taal-talen
Het is begrijpelijk dat
'n menselijke taal die in
'n bepaald geografisch gebied ontstaan is naar dat gebied genoemd wordt,
net zoals de staat of andere politieke entiteit die het als territorium
bezit.
Wanneer de twee in het begin volkomen samenvallen is er weinig of
niets aan de hand, hoewel zo'n geografische benaming van 'n taal bepaald
niet taalkundig is, en hoewel de band tussen staat en territorium
geenszins van dezelfde aard is als die tussen taal en
verspreidingsgebied.
Het wordt echter minder begrijpelijk, zo niet
onbegrijpelijk, wanneer de
een of meerdere
geografische gebieden waar de taal gesproken wordt niet meer
samenvallen met het (al of niet
oorspronkelijke) territorium van de (al of niet
oorspronkelijke) politieke entiteit waarmee die taal zijn naam deelt.
(Seksueel irrelevantisten zullen hier op haar hameren.)
Het Nederlands, bijvoorbeeld, deelt zijn
traditionele naam met Nederland, het land dat
de naam de Nederlanden voor zichzelf heeft
gereserveerd, en is toch niet alleen de of 'n
officiële taal van Nederland, maar evenzeer van Suriname,
federaal België, Vlaanderen en Brussel.
Naarmate deze onomastische ambiguïteit
toeneemt, wordt de geografische of geopolitieke naam van zo'n taal
alleen maar dubieuzer, zelfs
eksklusivistisch, terwijl niets ons dwingt 'n
geografische naam voor 'n taal te gebruiken; laat staan,
uitsluitend 'n geografische naam.
Er is immers 'n principiële oplossing voor de naamgeving van
talen: geef elke taal 'n taalkundig inhoudelijke naam!
Dit was in essentie het idee achter de weigering om in het in (de
meest fonematische versie van) het Engels opgestelde
Model der Neutraal-Inklusiviteit
(Model of
Neutral-Inclusivity) de daarin gebruikte taal "Engels" te noemen.
Het Model werd niet geschreven in het Engels: het werd
geschreven in
This Language.
De naam This Language voor wat traditioneel alleen maar "Engels"
heette te zijn, verscheen voor het eerst met de publikatie van het Model
der Neutraal-Inklusiviteit in
41 nTWO, d.w.z. in het 41ste jaar na de
Tweede Wereldoorlog.
In dat Model eindigt de eerste paragraaf van het tweede
deelhoofdstuk van het zesde hoofdstuk van het derde boek, het
Boek der Symbolen
(Book of Symbols), met
'n alinea die als volgt begint:
"Since every speech community has the right to a sovran —'n
reeds bestaande variant van sovereign— denominational
organization, also the speakers of This Language may have their own
anastomosis —'n anastomose in de zin van netwerk (van
aanhangers van de neutraal-inklusieve leer).
In 56 nTWO werd op
TRINPsite 'n geluidsbestand
geïntroduceerd met de volledige
laatste alinea in This Language.
Binnen zes jaar (of al vanaf het begin?) bevatte dit bestand ook de
vertaling van dezelfde alinea in
'Deze Taal', de nieuwe naam om naar
het Nederlands te verwijzen.
Het origineel en deze vertaling zijn te vinden onder
The Neutral-Inclusive
Movement, waar ook het tweetalige geluidsfragment
beluisterd kan worden.
Zeventien jaar geleden, in 63 nTWO, verschenen er op zowel
TRINPsite als deze
MVVM-sijt drie taalakrostichons:
The Lay of This Our Language
voor het (Amerikaans, Brits en ander) Engels,
Door Deze Taal verbonden voor
het (Noord-, Zuid- en ander) Nederlands en
《我们这种语言》 of Wǒmen
Zhèzhǒng Yǔyán voor het (Putonghua) Chinees, waarna de
namen This Language, Deze Taal en 这种语言 of
Zhèzhǒng Yǔyán (met of zonder diakritische tekens)
op tenminste twee webterreinen ingeburgerd raakten.
Later kwamen daar
Ĉi Tiu Lingvo voor Esperanto,
en
Cette Langue voor het Frans
bij.
Cette Langue qui unit les nôtres
is het vierde taalakrostichon.
Nu Hierdie Taal (het Afrikaans) en Dizze Taal (het Fries)
aan de beurt zijn voor 'n taalkundig inhoudelijke naam, valt een ding
onmiddellijk op, namelijk dat Deze Taal, Hierdie Taal en Dizze Taal
precies hetzelfde woord voor taal gebruiken,
althans in de spelling.
Zij zijn dan ook de drie taal-talen waarnaar in de titel
hierboven verwezen wordt.
De door mij gebezigde spelling van Deze Taal is de
Integratieve Spelling, die in 'n apart
artikel uitgebreid behandeld is, en nog steeds wordt.
Deze spelling kenmerkt zich vooral door de manier waarop zij (van
oorsprong) vreemde woorden in spraak en schrift gelijk behandelt, in
die zin dat in de gesproken taal opgenomen, verbonden en verbogen
woorden evenzeer in de geschreven taal
geïntegreerd worden.
Op het totaal aantal woorden, lettergrepen en/of letters wijkt de
Integratieve Spelling nauwelijks af van de
rijksambtenarenspelling van het Nederlands, maar waar er verschil is,
komt de Integratieve Spelling doorgaans meer of zelfs geheel overeen met
de spelling van Hierdie Taal en/of Dizze Taal.
Dat hoeft niemand te verbazen, omdat ook die talen zich baseren
op fonematische spellingskonventies met betrekking tot 'n
Germaanse taal die het Latijnse alfabet gebruikt (met 'n
woordenschat die niet grotendeels uit het Frans en
Latijn afkomstig is, zoals het Engels).
Deze overeenkomsten met het Afrikaans, Fries, en natuurlijk ook
Duits, hebben evenwel niets te maken met de integratie die
nagestreefd wordt, want deze is er een van woorden uit
doorgaans heel andere talen.
Sommige woorden in de Integratieve Spelling van Deze Taal kunnen
zelfs meer afwijken van hun spellingen in Hierdie Taal en
Dizze Taal dan in de huidige officiële spelling van het Nederlands.
In de volgende tabel worden de hier besproken twee Nederlandse, een
Afrikaanse en een Friese spelling weergegeven voor
woorden die tot op zekere hoogte illustratief zijn voor de
overeenkomsten en verschillen in deze
spellingssystemen.
De belangrijkste van deze overeenkomsten en
verschillen zullen daarna besproken worden.
Voorbeelden van interessante overeenkomsten en verschillenVoorbeelde van interessante ooreenkomste en verskilleFoarbylden van ynteressante oerienkomsten en ferskillen
uitasem (word geskei), het
uitgeasem, uitgeasem
útazemje (wurdt skieden of net),
útazeme(n), útazeme
vrouw(en)
id.
vrou(e), vrouens
frou(wen)
vrouwelijk(e)
id.
vroulik(e)
froulik(e)
waarde(n)
id.
waarde(s)
wearde(n)
waardeloos/-loze
id.
waardeloos/-lose
weardeleas/-leaze
waarheid, -heden
id.
waarheid, -hede
wierheid, -heden
wachten, wachtte(n), gewacht
id.
wag, het gewag, gewag
wachtsje, wachte(n), wachte
water(s/en)
id.
water(s)
wetter(s)
wij/we, ons, ons/-ze
id.
ons, ons, ons
wy/we, ús, ús
woord(en)
id.
woord(e)
wurd(en)
xenofobie
ksenofobie
xenofobie
ksenofoby
yoghurt
id. of joggert
jogurt
yochert
zee(ën)
id.
see, seë
see(ën)
Van de zelfstandige naamwoorden in bovenstaande lijst
worden telkens twee vormen gegeven: het enkelvoud en,
indien bestaand en gebruikelijk, de een of soms twee
meervouden.
Van de bijvoeglijke naamwoorden worden telkens twee
semantisch volkomen gelijke vormen gegeven, de eerste
zonder, de tweede met inflektie.
Van de niet-Afrikaanse werkwoorden worden telkens
vier vormen gegeven: de onbepaalde wijs, de onvoltooid
verleden tijd voor de eerste en derde persoon enkel- en meervoud, en
het verleden deelwoord.
In het Afrikaans spelen alleen de eerste en laatste van deze
vier 'n rol.
(Scheidbare werkwoorden moeten in het
Nederlands en Afrikaans, en mogen in het Fries voor
de vervoeging gescheiden worden.)
Op de subjektsvorm van het persoonlijk
voornaamwoord volgen de objektsvorm en het
bijbehorende bezittelijk
voornaamwoord.
We kunnen wel denken dat we hier slechts spellingen met elkaar vergelijken,
doch zo eenvoudig is dat niet, omdat de woorden niet alleen op grond van
spellingskonventies (in enge zin) op 'n bepaalde manier geschreven worden,
maar ook op grond van de grammatika en vooral van hun
uitspraak in de betreffende taal.
Zonder 'n grondige kennis van alle drie de taal-talen, of op z'n
minst 'n fonematische weergave van elk woord, kunnen we moeilijk of
onmogelijk bepalen waar 'n verschil in de regels van de spelling of in de
uitspraak, dan wel grammatika, leidt tot 'n afwijkende
ortografie.
Daarbij komt ook nog dat 'n spelling bedoeld kan zijn om twee of meer
variaties in uitspraak tegelijkertijd weer te geven.
(In het Nederlands kan de n in de uitgang -en in 'n
meervouds- of werkwoordsvorm, bijvoorbeeld, wel of niet
uitgesproken worden, maar we laten hem staan, ook als we hem niet
uitspreken, om 'n volkomen
betekenisloze verdubbeling in de spelling te
vermijden.)
Alleen waar het de voorbeelden van de officiële spelling van het
Nederlands en de Integratieve Spelling van Deze Taal betreft,
kunnen we ervan uitgaan dat 'n verschil tussen de twee normaliter niets
met uitspraak te maken heeft en alles met al of niet officieel
erkende en al of niet
konsekwent
toegepaste regels van de spelling van deze taal.
('n Verschil van mening over de Nederlandse uitspraak van
oorspronkelijk Engelse woorden zoals jam en
yoghurt kan natuurlijk wel 'n rol spelen.)
Het meest opvallende in bovenstaande tabel is wel dat van oorsprong
vreemde woorden die in de spelling 'n c hebben op de plaats van 'n
K-klank in drie van de vier
taal-taalspellingen met 'n k in plaats van met 'n c
gespeld worden.
(Ik gebruik de term leenwoord niet, omdat je de dingen die je
leent hoort terug te geven, niet te behouden.)
Wat dit aangaat, verwacht je ook niets anders dan akademie/-y,
demokratisch/-ies/-ysk en inklusief of ynklusyf.
Ook de als
KW uitgesproken qu in de oude
spelling zal, in navolging van talloze andere woorden in het
verleden, evolueren tot 'n kw-koppel, zoals in
konsekwent/-kwint.
De als
KS uitgesproken x is 'n geval apart,
waar deze gevolgd wordt door 'n e of i, want daar hebben
talen die de letter x gebruiken ook nog 'n letter c voor.
Waarom maximums als maksimums, en niet als
makcimums geschreven?
Eenvoudigweg omdat diezelfde keuze niet mogelijk is in alle
andere gevallen; dan zou de x in exoten,
extra en hexagonaal wel ks moeten worden, terwijl er
niets op tegen is de x te vervangen door hetzelfde
ks-koppel wanneer er 'n e of i op volgt.
(Merk op dat extra als bijwoord of bijvoeglijk naamwoord
niet verbogen wordt en dus, net als qua, gewoon kan blijven staan.
Het wordt pas 'n ander verhaal als de ekstra's en ekstraatjes van de
gesproken taal hun intrede doen.)
Het verschijnsel van de K-klank die in geïntegreerde
voormalig vreemde woorden als k gespeld gaat worden, is heel nauw
verwant met het verschijnsel om de
S-klank in dezelfde kategorie van woorden
ook als s te spellen.
Dat is overduidelijk in het zowel Afrikaanse als Friese woord voor het
Nederlandse cirkel: sirkel, dat, met zowel de s als
de k dubbel geïntegreerd is.
Nu is het ook weer niet zo dat Hierdie en Dizze Taal in dit opzicht
helemaal konsistent zijn, want terwijl de als K uitgesproken
c's van academicus als k gespeld worden in
akademikus(se), wordt de als s uitgesproken
c van academici als c gespeld in akademici!
Deze 'akademici' en hun spelgenoten zouden natuurlijk wel kunnen
tegenwerpen dat de handhaving van hun ici niet meer is dan 'n
peccadille, 'n klein dingetjie of lytsichheidsje, die niet in
verhouding staat tot de zonde van de Integratieve Spelling om
woorden als cirkel, centraal en december als oude
knollen met 'n c te laten voortsukkelen.
Hoe terecht deze tegenwerping ook mag lijken, er is in Deze Taal wel
degelijk 'n belangrijk verschil tussen de vervanging van de als K
uitgesproken c door k en de als S uitgeproken c door
s.
Die eerste vervanging was namelijk al gemeengoed als een van twee
mogelijke officiële spellingen.
Het was dan wel geen voorkeursspelling, maar kwam wel degelijk tot de (nu
nog) laatste officiële spellingswijziging in de
woordenboeken voor.
Dat ze nooit eerder in de Nederlanse woordenboeken hebben gestaan,
neemt echter niet weg dat sirkel, sentraal en desember
ook in Deze Taal volkomen vanzelfsprekend zijn uit 'n oogpunt van uitspraak.
Toch is de een-op-een-korrespondentie van fonemen met
afzonderlijke letters of paren van letters niet het
enige wat geldt in spellingskwesties, om van de manier waarop en de
snelheid waarmee 'n spellingswijziging doorgevoerd kan en moet
worden nog maar te zwijgen.
Om welke taal het ook gaat, 'n spellingsstelsel moet (zo) koherent
(mogelijk) zijn, en de regels moeten (zo) konsistent (mogelijk) toegepast
worden.
Niet dat koherentie of konsistentie het doel zelf is, maar elke afwijking
daarvan moet liefs van te voren verdedigbaar zijn op grond
van 'n ter zake doend beginsel.
Dit verklaart waarom de Integratieve Spelling af en toe varianten toelaat.
Op zichzelf hoeft 'n woord als doctorandus, bijvoorbeeld, niet
aangepast te worden, zolang doctorandi als meervoud gebruikt blijft
worden, maar zodra het inheemse meervoud met het achtervoegsel -en
gebruikt wordt, komt de inheemse k mee en biedt het nieuwe meervoud
doktorandussen zich aan met als enkelvoud niets anders dan
doktorandus.
Iets soortgelijks geldt voor 'computers'.
Het mag dan wel 'n eksoot zijn, zijn meervoudsvorm is dezelfde als een van
de twee inheemse: -en of -s.
Spreekt men evenwel van 'n "kompjoetertje", dan is alleen kompjoeter
nog de korrekte spelling van het woord, net zoals in het Fries
kompjûter(ke).
Het is al weer enige tijd geleden dat in de spellingen van de
drie taal-talen de als
F-klank uitgesproken
ph afgeschaft werd.
Om dezelfde reden zou in het officiële Nederlands de door middel
van 'n
T-klank uitgesproken
th afgeschaft moeten worden, net zoals dat in het Afrikaans en
Fries al is gebeurd: apteek/apoteek of biblioteek,
teorie/-y en teater/teäter of teologie/-y zijn
daar allang de standaardtaal, terwijl ze ook in het Nederlandse
taalgebied eens als varianten erkend werden alvorens met
één tot 'pennenstreek' gebombardeerde pennestreek door de
Thaalunie weggebonzjoerd te worden.
(Zie bonjouren in de tabel. Het Fries maakt er
fuortbonsjoerd van.)
Natuurlijk hebben we het hier over 'n als T uitgesproken th, en
niet, zoals in het Engels, over 'n als TH uitgesproken th.
Bij de wijziging van de officiële spelling die apoteek en
andere woorden van gelijksoortige afkomst tot ongewenste vreemdelingen
verklaarde overkwam dit trouwens ook woorden zoals organizeren:
De door 'n z vervangen s (die niet gold als
voorkeurspelling) werd weer terugvervangen.
Het grappige, of tragikomische, is, dat de z in de uitgangen
-izeren en -izatie niet alleen fonematisch volkomen korrekt
is in het Nederlands, omdat het daar om 'n
Z-klank gaat, maar ook nog etymologisch
korrekt, omdat de -iz- in het Grieks, waaruit het afkomstig is,
al met 'n (Griekse) z geschreven werd.
Het toont aan dat het fonematisch en het etymologisch principe niet per se
tot met elkaar strijdige spellingen hoeven te leiden.
DRIE ZEER
AUTOMATISCHE VERTALINGEN
'Tijd' moet je met 'n 'd' schrijven, want het meervoud is 'tijden'.
Jo moatte 'tiid' mei in 'd' skriuwe, om't it meartal 'tiden' is.
Jy moet 'tyd' met 'n 'd' skryf, want die meervoud is 'tye'.
You have to write 'time' with a 'd', because the plural is 'times'.
Van de drie hoofdbeginselen van de spelling speelt het etymologisch
principe de grootste rol in de officiële spelling van het
Nederlands en de kleinste in het Afrikaans en Fries; omgekeerd
speelt het fonematisch principe de grootste rol in het Afrikaans en Fries
en de kleinste in de officiële spelling van het Nederlands.
Ongeacht het ongelijke gewicht dat in de vier spellingen gehecht wordt
aan de etymologische en fonematische principes komt het morfematisch
principe in alle drie talen goed tot zijn recht.
Wordt in Deze Taal woord met 'n d geschreven, omdat het
meervoud woorden is, in Hierdie Taal is dat niet anders, behalve
dat er daar geen meervouds-n is, en in Dizze Taal is het ook niet
anders, behalve dat de klinker van wurd taal-specifiek is.
Wordt in het Fries tiid met 'n d geschreven omdat het
meervoud tiden is, in het Nederlands geldt hetzelfde, behalve dat
daar de I-klank 'n Y-klank is.
De spelling tyd in het Afrikaans is niet zozeer te danken aan het
meervoud tye (dat tegelijk ook nog eens het meervoud is van
ty, oftewel tij), maar aan woorden als tydelik,
tydens en tydig die aantonen dat het morfeem echt
tyd is, en niet tyt.
Dat koud in het Nederlands en kâld in het Fries 'n d
krijgen, spreekt haast vanzelf, vanwege de
geïnflekteerde vormen koude en kâlde.
(Zie ijskoud in de tabel.)
De Afrikaanse geïnflekteerde vorm van koud is echter
koue, terwijl er naar mijn weten geen Afrikaans woord is waarin
koud gevolgd wordt door 'n klinker en met de betekenis van
koud: zelfs verkouden is verkoue in Hierdie Taal.
Het lijkt erop dat in dit morfeem Deze Taal zich nog via de etymologie
doet gelden.
De spelling van de werkwoordsvormen volgt hetzelfde fonematische patroon.
In het Nederlands zijn de vormen van de (onvoltooid)
tegenwoordige tijd van wordenword, wordt en
worden; die in de (onvoltooid) verleden tijd werd en
werden.
Steeds wordt hier de T-klank aan het einde van het woord als d
geschreven vanwege worden en werden; en, alsof een letter
voor een klank niet voldoende kan zijn, komt daar nog eens 'n t
achter voor de derde persoon enkelvoud en, hoewel niet in vragen,
eveneens voor de tweede persoon enkelvoud.
In tegenstelling tot het Nederlands en Fries, worden in het Afrikaans
werkwoorden niet vervoegd naar persoon en getal.
Alleen daarom al is 'n wordt geheel niet aan de orde.
Er zijn voor het Afrikaans, strikt gesproken, maar twee vormen om in de
tabel te vermelden: de infinitief en het verleden deelwoord.
Op enkele uitzonderingen na, wordt de (onvoltooid) verleden tijd
uitgedrukt met het verleden deelwoord voorafgegaan door het, de
(onvoltooid) tegenwoordige tijd van hê (hebben).
Deze 'niet-bestaande o.v.t.' wordt in de tabel onder HIERDIE
TAAL steeds als eerste vorm na de onbepaalde wijs van het
werkwoord gegeven om voor het overzicht dezelfde indeling aan te houden
als voor de andere twee taal-talen.
Werd(en) is in het Afrikaans dus het geword.
In het Fries zijn de verschillende (onvoltooid) tegenwoordige en
verleden tijden van de infinitief wurde: wurd, wurdst,
wurdt en wurde, en waard, waardst en
waarden.
Ook hier zien we een vorm met 'n dt in de spelling om dezelfde
morfematische reden als in het Nederlands.
Terwijl de dt-spelling van de T-klank misschien wel het hoogtepunt
van morfematische spelling is in zowel Deze als Dizze Taal, is er in
Deze Taal ook nog de verdubbeling van de d of
t in de (wel bestaande) o.v.t., zoals in antwoordde(n),
praatte(n) en wachtte(n).
In Dizze Taal is zo'n verdubbeling waardoor de o.t.t. en de o.v.t. zich
van elkaar onderscheiden niet aan de orde, omdat daar deze vormen in de
gesproken taal van werkwoorden zoals antwurdzje, prate en
wachtsje al van elkaar verschillen.
Waar de officiële spelling van het Nederlands konservatief of zelfs
reaktionair kan zijn uit 'n fonematisch oogpunt, zeker in vergelijking
met het Afrikaans en Fries, springt zij er morfematisch wel gunstig uit,
vooral waar het de werkwoorden betreft.
(De keuze tussen s en z is 'n ander verhaal: daar verdienen
de beoefenaars van de morfematische ortografie bepaald geen luukse
lauwerkransketting om hun halz, zelfs geen rode reuzerooz onder hun neuz.)
Dat de Integratieve Spelling in morfematisch opzicht volkomen gelijk is
aan de officiële zal misschien voor menigeen die juist
achtervolgd wordt door d-, t- en dt-fouten 'n
teleurstelling zijn, zo niet 'n doorn in het oog.
Het is tegenwoordig immers geen enkel probleem meer om alle andere
soorten spelfouten door 'n spellingtsjekker (of 'spellingchecker')
pijlsnel en doeltreffend uit 'n tekst (of 'text') te laten halen, hoe
gebrekkig de in het electrische elektrische apparaat
ingevoerde spelling ook is.
Inderdaad, tenzij je aankomt met niet bestaande woorden, zoals
lant en rip, vraagt de d-, t- of
dt-spelling, samen met de b- of p-spelling,
taalkundig inzicht, niet de kennis van oekazes waarin de
taalgebruiker bevolen wordt dit woord zus en dat woord zo te spellen,
liefst zonder er ooit verder over na te denken of bij stil te staan.
De d-, t- of dt- en b- of p-kwesties
dwingen de taalgebruiker om juist wel zelf na te denken en de oplossing
te vinden door 'n analogieredenering toe te passen.
Het vermogen om te denken in logische analogieën is niet 'n speciale
eis voor het oplossen van spellingsvraagstukken; het is zelfs
niet specifiek voor de taalkunde.
Elke wetenschap profiteert er van, op haar eigen gebied en ver buiten
haar eigen gebied.
Daarom siert het morfematisch beginsel niet voor niets alle vier
spellingen in alle drie de taal-talen.