M. Vincent van Mechelen

SPELLING IN DE TAAL-TALEN

Deze Taal: Spelling in de taal-talen
Hierdie Taal: Spelling in die taal-tale
Dizze Taal: Stavering yn'e taal-talen



Het is begrijpelijk dat 'n menselijke taal die in 'n bepaald geografisch gebied ontstaan is naar dat gebied genoemd wordt, net zoals de staat of andere politieke entiteit die het als territorium bezit. Wanneer de twee in het begin volkomen samen­vallen is er weinig of niets aan de hand, hoewel zo'n geografische benaming van 'n taal bepaald niet taalkundig is, en hoewel de band tussen staat en territorium geenszins van de­zelf­de aard is als die tussen taal en ver­sprei­dings­gebied. Het wordt echter min­der be­grij­pe­lijk, zo niet onbegrijpelijk, wanneer de een of meerdere geografische gebieden waar de taal gesproken wordt niet meer samen­vallen met het (al of niet oor­spron­ke­lij­ke) territorium van de (al of niet oorspronkelijke) politieke entiteit waarmee die taal zijn naam deelt. (Seksueel irrelevantisten zullen hier op haar hameren.) Het Nederlands, bij­voor­beeld, deelt zijn tra­di­ti­o­ne­le naam met Nederland, het land dat de naam de Nederlanden voor zichzelf heeft ge­re­ser­veerd, en is toch niet alleen de of 'n officiële taal van Nederland, maar even­zeer van Suriname, federaal België, Vlaanderen en Brussel. Naarmate deze onomastische am­bi­gu­ï­teit toe­neemt, wordt de geografische of geopolitieke naam van zo'n taal alleen maar du­bi­eu­zer, zelfs eksklusivistisch, terwijl niets ons dwingt 'n geografische naam voor 'n taal te gebruiken; laat staan, uitsluitend 'n geografische naam. Er is immers 'n principiële oplossing voor de naam­geving van talen: geef elke taal 'n taalkundig inhoudelijke naam! Dit was in essentie het idee ach­ter de weigering om in het in (de meest fonematische versie van) het Engels op­ge­stel­de Model der Neutraal-Inklusiviteit (Model of Neutral-Inclusivity) de daarin gebruikte taal "Engels" te noemen. Het Model werd niet ge­schre­ven in het Engels: het werd geschreven in This Language.

De naam This Language voor wat traditioneel alleen maar "Engels" heette te zijn, verscheen voor het eerst met de publikatie van het Model der Neutraal-Inklusiviteit in 41 nTWO, d.w.z. in het 41ste jaar na de Tweede Wereldoorlog. In dat Model eindigt de eerste paragraaf van het twee­de deel­hoofd­stuk van het zesde hoofdstuk van het derde boek, het Boek der Symbolen (Book of Symbols), met 'n alinea die als volgt begint: "Since every speech community has the right to a sovran —'n reeds bestaande variant van sovereigndenominational organization, also the speakers of This Language may have their own anastomosis —'n anastomose in de zin van netwerk (van aanhangers van de neutraal-inklusieve leer). In 56 nTWO werd op TRINPsite 'n geluidsbestand ge­ïn­tro­du­ceerd met de vol­le­di­ge laatste alinea in This Language. Binnen zes jaar (of al vanaf het begin?) bevatte dit bestand ook de vertaling van dezelfde alinea in 'Deze Taal', de nieuwe naam om naar het Nederlands te verwijzen. Het o­ri­gi­neel en deze vertaling zijn te vinden onder The Neutral-Inclusive Movement, waar ook het twee­talige geluids­fragment beluisterd kan worden. Zeventien jaar geleden, in 63 nTWO, ver­sche­nen er op zowel TRINPsite als deze MVVM-sijt drie taalakrostichons: The Lay of This Our Language voor het (Amerikaans, Brits en ander) Engels, Door Deze Taal verbonden voor het (Noord-, Zuid- en ander) Nederlands en 《我们这种语言》 of Wǒmen Zhèzhǒng Yǔyán voor het (Putonghua) Chinees, waarna de na­men This Language, Deze Taal en 这种语言 of Zhèzhǒng Yǔyán (met of zonder di­a­kri­ti­sche tekens) op tenminste twee web­terreinen in­ge­bur­gerd raakten. Later kwamen daar Ĉi Tiu Lingvo voor Esperanto, en Cette Langue voor het Frans bij. Cette Langue qui unit les nôtres is het vierde taalakrostichon. Nu Hierdie Taal (het Afrikaans) en Dizze Taal (het Fries) aan de beurt zijn voor 'n taalkundig inhoudelijke naam, valt een ding onmiddellijk op, namelijk dat Deze Taal, Hierdie Taal en Dizze Taal precies hetzelfde woord voor taal gebruiken, althans in de spelling. Zij zijn dan ook de drie taal-talen waarnaar in de titel hier­boven ver­we­zen wordt.

De door mij gebezigde spelling van Deze Taal is de Integratieve Spelling, die in 'n apart artikel uit­ge­breid behandeld is, en nog steeds wordt. Deze spelling kenmerkt zich vooral door de manier waarop zij (van oor­sprong) vreemde woorden in spraak en schrift gelijk behandelt, in die zin dat in de gesproken taal opgenomen, verbonden en verbogen woor­den even­zeer in de ge­schre­ven taal geïntegreerd worden. Op het totaal aantal woor­den, lettergrepen en/of letters wijkt de Integratieve Spelling nau­we­lijks af van de rijksambtenarenspelling van het Nederlands, maar waar er verschil is, komt de Integratieve Spelling doorgaans meer of zelfs geheel overeen met de spelling van Hierdie Taal en/of Dizze Taal. Dat hoeft niemand te ver­ba­zen, omdat ook die talen zich baseren op fonematische spellings­konventies met be­trek­king tot 'n Germaanse taal die het Latijnse alfabet gebruikt (met 'n woorden­schat die niet groten­deels uit het Frans en Latijn afkomstig is, zoals het Engels). Deze over­een­komsten met het Afrikaans, Fries, en natuurlijk ook Duits, hebben evenwel niets te maken met de integratie die na­ge­streefd wordt, want deze is er een van woorden uit doorgaans heel andere talen. Som­mi­ge woorden in de Integratieve Spelling van Deze Taal kunnen zelfs meer af­wij­ken van hun spellingen in Hierdie Taal en Dizze Taal dan in de huidige officiële spelling van het Nederlands. In de volgende tabel worden de hier besproken twee Nederlandse, een Afrikaanse en een Friese spel­ling weer­ge­ge­ven voor woorden die tot op zekere hoogte il­lus­tra­tief zijn voor de o­ver­een­kom­sten en ver­schil­len in deze spellings­systemen. De belangrijkste van deze over­een­kom­sten en ver­schil­len zullen daarna besproken worden.


Voorbeelden van interessante overeenkomsten en verschillen
Voorbeelde van interessante ooreenkomste en verskille
Foarbylden van ynteressante oerienkomsten en ferskillen
NEDERLANDS
Officieel
DEZE TAAL
Integratief
HIERDIE TAAL
Afrikaans
DIZZE TAAL
Frysk
aandacht
id.
aandag
oandacht
aardbeving(en)
id.
aardbewing(e/s)
ierdbeving(en)
academie(s)/-iën
akademie(s)/-iën
akademie(s)
akademy(s)
academicus, -ici
id.
akademikus(se/-ici)
akademikus/-ici
accepteren, -teerde(n), ge--teerd
akcepteren, -teerde(n), ge--teerd
aksepteer, het ge­ak­sep­teer, geaksepteer
akseptearje, -tearre(n), -tearre
antwoorden, -woord­de(n), geantwoord
id.
antwoord, het ge­ant­woord, geantwoord
antwurdzje, antwur­de(n), antwurde
apotheek/-theken
apoteek/-teken
apteek/-teke
ap(o)teek/-teken
authentiek(e)
autentiek(e)
outentiek(e)
autentyk/-ike
bonjour(s)
id. of bonzjoer(s)
bonjour(s)
bonjour(s)
bonjouren, bonjour­de(n), gebonjourd
bonzjoeren, -zjoer­de(n), gebonzjoerd
wegjaag, het weg­ge­jaag, weggejaag
bonsjoere, bon­sjoer­de(n), bonsjoerd
charme(s)
id.
sjarme, sjarme
sjarme(s)
cirkel(s)
id.
sirkel(s)
sirkel(s)
computer(s)
id. of kompjoeter(s)
rekenaar(s)
kompjûter(s)
computertje(s)
kompjoetertje(s)
rekenaartjie(s)
kompjûterke(s)
consequent(e)
konsekwent(e)
konsekwent(e)
konsekwint(e)
de, het; een; een
de, het; 'n; een
die; 'n; een
de, it; in; ien
democratie(ën)
demokratie(ën)
demokrasie(ë)
demokrasy(en)
democratisch(e)
demokratisch(e)
demokraties(e)
demokratysk(e)
doctorandus, -di
id.
doktorandus, -de
doktorandus(sen)
doctorandus(sen)
doktorandus(sen)
doktorandus, -de
doktorandus(sen)
enthousisasme
entoesiasme
entoesiasme
entûsjasme
filosoof/-sofen
id.
filosoof/-sowe
filosoof/-sofen
gedachtewereld
gedachtenwereld
gedachtewêreld
wrâld fan gedachten
gemakkelijk(e)
id.
maklik(e)
maklik(e)
grammatica('s)
grammatika('s)
grammatika(s)
grammatika('s)
grammaticaal/-ale
grammatikaal/-ale
grammatikaal/-ale
grammatikaal/-ale
huis, huizen
id.
huis, huise
hûs, huzen
ijskoud(e)
id.
yskoud/-koue
iiskâld(e)
in, in-; uit, ex-
in, in-; uit, eks-
in, in-; uit, eks-
yn, yn-; út, eks-
inclusief/-ieve
inklusief/-ieve
inklusief/-iewe
ynklusyf/-ive
inclusiviteit
inklusiviteit
inklusiwiteit
ynklusiviteit
internationaal/-ale
id.
internasionaal/-ale
ynternasjonaal/-ale
jam(s)
sjem(s)
konfyt(e)
jam(s) of sjem(s)
kennen, kende(n), gekend
id.
ken, het geken, geken
kenne, koe(nen), kennen
kind(eren)
id.
kind(ers)
bern, bern
kunnen, kon(den), gekund
id.
kan, kon, -
kinne, koe(nen), kinnen
land(en)
id.
land(e)
lân, lannen
lucht(en)
id.
lug(te)
lucht of loft(en)
lux(e)
luuks(e)
luuks(e)
lúks(e)
luxe(s)
id. of luukse(s)
luukse(s), luukshede
lúkse(s)
maximaal/-ale
maksimaal/-ale
maksimaal/-ale
maksimaal/-ale
man(nen)
id.
man(s), manne
man(lju)
manlijk(e) of manne-
id.
manlik(e)
manlik(e)
maximum, -ma
id. of maksimum(s)
maksimum(s)
maksimum, -ma
neutraliteit
id.
neutraliteit
neutraliteit
officieel/-ciële
id.
amptelik(e)
offisjeel/-ele
organiseren, -seerde(n), ge--seerd
organizeren, -zeerde(n), ge--zeerd
organiseer, het ge-, georganiseer
organisearje, -searre(n), -searre
persoon/-sonen
id.
persoon/-sone
persoan(en)
persoonschap
id.
persoonskap
persoanskip
politicus/-ici
id.
politikus(se)/-ici
politikus/-isy
praten, praat­te(n), gepraat
id.
praat, het gepraat, gepraat
prate, prate(n), praten
principe(s)
id.
prinsipe(s)
prinsipe(s)
provinciaal/-ale
id.
provinsiaal/-ale
provinsjaal/-ale
provincie(s)/-iën
id.
provinsie(s)
provinsje(s)
qua
id.
wat betref
kwa
relevantie
id.
relevansie
relevânsje
roos, rozen
id.
roos, rose
roas, roazen
schrijven, schreef / -even, geschreven
id.
skryf, het geskryf, geskryf
skriuwe, skreau(­wen), skreaun
spellen, -de(n), gespeld
id.
spel, het gespel, gespel
staverje, sta­ve­re(n), stavere
taal, talen
id.
taal, tale
taal, talen
theorie(ën)
teorie(ën)
teorie(ë)
teory(en)
tijd(en)
id.
tyd, tye
tiid, tiden
trouw(e)
id.
getrou(e)
trou(we)
uitademen (wordt ge­schei­den), a­dem­de(n) u., uitgeademd
id.
uitasem (word geskei), het uit­ge­a­sem, uitgeasem
útazemje (wurdt skieden of net), út­aze­me(n), útazeme
vrouw(en)
id.
vrou(e), vrouens
frou(wen)
vrouwelijk(e)
id.
vroulik(e)
froulik(e)
waarde(n)
id.
waarde(s)
wearde(n)
waardeloos/-loze
id.
waardeloos/-lose
weardeleas/-leaze
waarheid, -heden
id.
waarheid, -hede
wierheid, -heden
wachten, wacht­te(n), gewacht
id.
wag, het gewag, gewag
wachtsje, wach­te(n), wachte
water(s/en)
id.
water(s)
wetter(s)
wij/we, ons, ons/-ze
id.
ons, ons, ons
wy/we, ús, ús
woord(en)
id.
woord(e)
wurd(en)
xenofobie
ksenofobie
xenofobie
ksenofoby
yoghurt
id. of joggert
jogurt
yochert
zee(ën)
id.
see, seë
see(ën)
Van de zelfstandige naamwoorden in boven­staande lijst worden telkens twee vormen ge­ge­ven: het enkel­voud en, indien bestaand en ge­brui­ke­lijk, de een of soms twee meervouden. Van de bijvoeglijke naam­woorden worden tel­kens twee semantisch volkomen gelijke vormen ge­ge­ven, de eerste zonder, de tweede met in­flek­tie. Van de niet-Afrikaanse werk­woorden wor­den telkens vier vormen gegeven: de on­be­paal­de wijs, de onvoltooid verleden tijd voor de eerste en derde persoon enkel- en meervoud, en het ver­leden deelwoord. In het Afrikaans spe­len alleen de eerste en laatste van deze vier 'n rol. (Scheidbare werk­woorden moe­ten in het Ne­der­lands en Afrikaans, en mogen in het Fries voor de vervoeging ge­schei­den worden.) Op de subjekts­vorm van het persoon­lijk voornaam­woord volgen de objekts­vorm en het bij­be­ho­rende be­zit­te­lijk voor­naam­woord.

We kunnen wel denken dat we hier slechts spellingen met elkaar vergelijken, doch zo eenvoudig is dat niet, omdat de woorden niet alleen op grond van spellingskonventies (in enge zin) op 'n bepaalde manier geschreven worden, maar ook op grond van de gram­ma­ti­ka en vooral van hun uitspraak in de be­tref­fen­de taal. Zonder 'n grondige kennis van alle drie de taal-talen, of op z'n minst 'n fonematische weergave van elk woord, kunnen we moeilijk of onmogelijk bepalen waar 'n verschil in de regels van de spelling of in de uitspraak, dan wel grammatika, leidt tot 'n afwijkende ortografie. Daarbij komt ook nog dat 'n spelling bedoeld kan zijn om twee of meer variaties in uitspraak tegelijkertijd weer te geven. (In het Nederlands kan de n in de uitgang -en in 'n meervouds- of werk­woords­vorm, bijvoorbeeld, wel of niet uitgesproken worden, maar we laten hem staan, ook als we hem niet uit­spre­ken, om 'n volkomen be­te­ke­nis­lo­ze verdubbeling in de spelling te vermijden.) Alleen waar het de voorbeelden van de officiële spelling van het Nederlands en de Integratieve Spelling van Deze Taal be­treft, kunnen we ervan uitgaan dat 'n verschil tussen de twee normaliter niets met uitspraak te ma­ken heeft en alles met al of niet officieel erkende en al of niet kon­se­kwent toe­ge­pas­te regels van de spelling van deze taal. ('n Verschil van mening over de Nederlandse uitspraak van oor­spron­ke­lijk Engelse woorden zoals jam en yoghurt kan natuurlijk wel 'n rol spelen.)

Het meest opvallende in bovenstaande tabel is wel dat van oorsprong vreemde woorden die in de spelling 'n c hebben op de plaats van 'n K-klank in drie van de vier taal-taalspellingen met 'n k in plaats van met 'n c gespeld worden. (Ik gebruik de term leenwoord niet, omdat je de dingen die je leent hoort terug te geven, niet te behouden.) Wat dit aangaat, verwacht je ook niets anders dan akademie/-y, demokratisch/-ies/-ysk en inklusief of ynklusyf. Ook de als KW uitgesproken qu in de oude spelling zal, in navolging van talloze an­de­re woorden in het verleden, evolueren tot 'n kw-koppel, zoals in konsekwent/-kwint. De als KS uitgesproken x is 'n geval apart, waar deze gevolgd wordt door 'n e of i, want daar hebben talen die de letter x gebruiken ook nog 'n letter c voor. Waarom maximums als maksimums, en niet als mak­ci­mums geschreven? Eenvoudigweg omdat die­zelf­de keuze niet mogelijk is in alle andere ge­val­len; dan zou de x in exoten, extra en hexagonaal wel ks moeten worden, terwijl er niets op tegen is de x te vervangen door het­zelf­de ks-koppel wanneer er 'n e of i op volgt. (Merk op dat extra als bijwoord of bij­voeg­lijk naamwoord niet verbogen wordt en dus, net als qua, gewoon kan blijven staan. Het wordt pas 'n ander verhaal als de ekstra's en ekstraatjes van de gesproken taal hun intrede doen.)

Het verschijnsel van de K-klank die in ge­ïn­te­greer­de voormalig vreemde woorden als k gespeld gaat worden, is heel nauw verwant met het verschijnsel om de S-klank in dezelfde kategorie van woorden ook als s te spellen. Dat is overduidelijk in het zowel Afrikaanse als Friese woord voor het Nederlandse cirkel: sirkel, dat, met zowel de s als de k dubbel geïntegreerd is. Nu is het ook weer niet zo dat Hierdie en Dizze Taal in dit opzicht helemaal konsistent zijn, want terwijl de als K uit­ge­spro­ken c's van academicus als k gespeld worden in akademikus(se), wordt de als s uit­ge­spro­ken c van academici als c gespeld in akademici! Deze 'akademici' en hun spelgenoten zouden natuurlijk wel kunnen tegenwerpen dat de handhaving van hun ici niet meer is dan 'n peccadille, 'n klein dingetjie of lytsichheidsje, die niet in ver­hou­ding staat tot de zonde van de Integratieve Spelling om woorden als cirkel, centraal en december als oude knollen met 'n c te laten voortsukkelen. Hoe terecht deze tegenwerping ook mag lijken, er is in Deze Taal wel degelijk 'n belangrijk verschil tussen de vervanging van de als K uitgesproken c door k en de als S uitgeproken c door s. Die eerste vervanging was namelijk al gemeengoed als een van twee mogelijke officiële spellingen. Het was dan wel geen voorkeursspelling, maar kwam wel degelijk tot de (nu nog) laatste officiële spellings­wijziging in de woorden­boeken voor. Dat ze nooit eerder in de Nederlanse woorden­boeken hebben gestaan, neemt echter niet weg dat sirkel, sentraal en desember ook in Deze Taal volkomen vanzelfsprekend zijn uit 'n oogpunt van uitspraak. Toch is de een-op-een-korrespondentie van fonemen met af­zon­der­lij­ke letters of paren van letters niet het enige wat geldt in spellingskwesties, om van de manier waarop en de snelheid waar­mee 'n spellingswijziging doorgevoerd kan en moet worden nog maar te zwijgen.

Om welke taal het ook gaat, 'n spellingsstelsel moet (zo) koherent (mogelijk) zijn, en de regels moeten (zo) konsistent (mogelijk) toegepast worden. Niet dat koherentie of konsistentie het doel zelf is, maar elke afwijking daarvan moet liefs van te voren ver­de­dig­baar zijn op grond van 'n ter zake doend beginsel. Dit verklaart waarom de Integratieve Spelling af en toe varianten toelaat. Op zichzelf hoeft 'n woord als doctorandus, bijvoorbeeld, niet aangepast te worden, zolang doctorandi als meervoud gebruikt blijft worden, maar zodra het inheemse meervoud met het achtervoegsel -en gebruikt wordt, komt de inheemse k mee en biedt het nieuwe meervoud doktorandussen zich aan met als enkelvoud niets anders dan doktorandus. Iets soort­gelijks geldt voor 'computers'. Het mag dan wel 'n eksoot zijn, zijn meervoudsvorm is dezelfde als een van de twee inheemse: -en of -s. Spreekt men evenwel van 'n "kompjoetertje", dan is alleen kompjoeter nog de korrekte spelling van het woord, net zoals in het Fries kompjûter(ke).

Het is al weer enige tijd geleden dat in de spel­ling­en van de drie taal-talen de als F-klank uit­ge­spro­ken ph afgeschaft werd. Om dezelfde reden zou in het officiële Nederlands de door middel van 'n T-klank uit­ge­spro­ken th afgeschaft moeten worden, net zoals dat in het Afrikaans en Fries al is gebeurd: apteek/apoteek of biblioteek, teorie/-y en teater/teäter of teologie/-y zijn daar allang de standaardtaal, terwijl ze ook in het Nederlandse taalgebied eens als varianten erkend werden alvorens met één tot 'pennenstreek' gebombardeerde pennestreek door de Thaalunie weggebonzjoerd te worden. (Zie bonjouren in de tabel. Het Fries maakt er fuortbonsjoerd van.) Natuurlijk hebben we het hier over 'n als T uitgesproken th, en niet, zoals in het Engels, over 'n als TH uitgesproken th. Bij de wijziging van de officiële spelling die apoteek en andere woorden van gelijksoortige afkomst tot ongewenste vreemdelingen verklaarde overkwam dit trouwens ook woorden zoals organizeren: De door 'n z vervangen s (die niet gold als voorkeurspelling) werd weer terugvervangen. Het grappige, of tragikomische, is, dat de z in de uitgangen -izeren en -izatie niet alleen fonematisch volkomen korrekt is in het Nederlands, omdat het daar om 'n Z-klank gaat, maar ook nog etymologisch korrekt, omdat de -iz- in het Grieks, waaruit het afkomstig is, al met 'n (Griekse) z geschreven werd. Het toont aan dat het fonematisch en het etymologisch principe niet per se tot met elkaar strijdige spellingen hoeven te leiden.


DRIE ZEER AUTOMATISCHE VERTALINGEN
'Tijd' moet je met 'n 'd' schrijven, want het meer­voud is 'tijden'.
Jo moatte 'tiid' mei in 'd' skriuwe, om't it meartal 'tiden' is.
Jy moet 'tyd' met 'n 'd' skryf, want die meer­voud is 'tye'.
You have to write 'time' with a 'd', because the plural is 'times'.


Van de drie hoofdbeginselen van de spelling speelt het etymologisch principe de grootste rol in de officiële spelling van het Nederlands en de kleinste in het Afrikaans en Fries; om­ge­keerd speelt het fonematisch principe de grootste rol in het Afrikaans en Fries en de kleinste in de officiële spelling van het Nederlands. Ongeacht het ongelijke gewicht dat in de vier spellingen gehecht wordt aan de etymologische en fonematische principes komt het morfematisch principe in alle drie talen goed tot zijn recht. Wordt in Deze Taal woord met 'n d geschreven, omdat het meervoud woorden is, in Hierdie Taal is dat niet anders, behalve dat er daar geen meervouds-n is, en in Dizze Taal is het ook niet anders, behalve dat de klinker van wurd taal-specifiek is. Wordt in het Fries tiid met 'n d geschreven omdat het meervoud tiden is, in het Nederlands geldt hetzelfde, behalve dat daar de I-klank 'n Y-klank is. De spelling tyd in het Afrikaans is niet zozeer te danken aan het meervoud tye (dat tegelijk ook nog eens het meervoud is van ty, oftewel tij), maar aan woorden als tydelik, tydens en tydig die aantonen dat het morfeem echt tyd is, en niet tyt. Dat koud in het Nederlands en kâld in het Fries 'n d krijgen, spreekt haast vanzelf, vanwege de ge­ïn­flek­teer­de vormen koude en kâlde. (Zie ijskoud in de tabel.) De Afrikaanse geïnflekteerde vorm van koud is echter koue, terwijl er naar mijn weten geen Afrikaans woord is waarin koud gevolgd wordt door 'n klinker en met de betekenis van koud: zelfs verkouden is verkoue in Hierdie Taal. Het lijkt erop dat in dit morfeem Deze Taal zich nog via de etymologie doet gelden.

De spelling van de werkwoordsvormen volgt hetzelfde fonematische patroon. In het Ne­der­lands zijn de vormen van de (onvoltooid) tegenwoordige tijd van worden word, wordt en worden; die in de (onvoltooid) verleden tijd werd en werden. Steeds wordt hier de T-klank aan het einde van het woord als d geschreven vanwege worden en werden; en, alsof een letter voor een klank niet voldoende kan zijn, komt daar nog eens 'n t achter voor de derde persoon enkelvoud en, hoewel niet in vragen, eveneens voor de tweede persoon enkelvoud. In tegenstelling tot het Nederlands en Fries, worden in het Afrikaans werkwoorden niet vervoegd naar persoon en getal. Alleen daarom al is 'n wordt geheel niet aan de orde. Er zijn voor het Afrikaans, strikt gesproken, maar twee vormen om in de tabel te vermelden: de infinitief en het verleden deelwoord. Op enkele uitzonderingen na, wordt de (onvoltooid) verleden tijd uitgedrukt met het verleden deelwoord voorafgegaan door het, de (on­vol­tooid) tegenwoordige tijd van (hebben). Deze 'niet-bestaande o.v.t.' wordt in de tabel onder HIERDIE TAAL steeds als eerste vorm na de onbepaalde wijs van het werkwoord gegeven om voor het overzicht dezelfde indeling aan te houden als voor de andere twee taal-talen. Werd(en) is in het Afrikaans dus het geword. In het Fries zijn de verschillende (on­vol­tooid) tegenwoordige en verleden tijden van de infinitief wurde: wurd, wurdst, wurdt en wurde, en waard, waardst en waarden. Ook hier zien we een vorm met 'n dt in de spelling om dezelfde morfematische reden als in het Nederlands. Terwijl de dt-spelling van de T-klank misschien wel het hoogtepunt van morfematische spelling is in zowel Deze als Dizze Taal, is er in Deze Taal ook nog de ver­dub­be­ling van de d of t in de (wel bestaande) o.v.t., zoals in antwoordde(n), praatte(n) en wachtte(n). In Dizze Taal is zo'n verdubbeling waardoor de o.t.t. en de o.v.t. zich van elkaar onderscheiden niet aan de orde, omdat daar deze vormen in de gesproken taal van werkwoorden zoals antwurdzje, prate en wachtsje al van elkaar verschillen.

Waar de officiële spelling van het Nederlands konservatief of zelfs reaktionair kan zijn uit 'n fonematisch oogpunt, zeker in vergelijking met het Afrikaans en Fries, springt zij er morfematisch wel gunstig uit, vooral waar het de werkwoorden betreft. (De keuze tussen s en z is 'n ander verhaal: daar verdienen de beoefenaars van de morfematische ortografie bepaald geen luukse lauwerkransketting om hun halz, zelfs geen rode reuzerooz onder hun neuz.) Dat de Integratieve Spelling in morfematisch opzicht volkomen gelijk is aan de officiële zal mis­schien voor menigeen die juist achtervolgd wordt door d-, t- en dt-fouten 'n teleurstelling zijn, zo niet 'n doorn in het oog. Het is tegenwoordig immers geen enkel pro­bleem meer om alle andere soorten spelfouten door 'n spellingtsjekker (of 'spellingchecker') pijlsnel en doeltreffend uit 'n tekst (of 'text') te laten halen, hoe gebrekkig de in het electrische elektrische apparaat in­ge­voer­de spelling ook is. Inderdaad, tenzij je aankomt met niet bestaande woorden, zoals lant en rip, vraagt de d-, t- of dt-spelling, samen met de b- of p-spelling, taalkundig inzicht, niet de kennis van oekazes waarin de taalgebruiker bevolen wordt dit woord zus en dat woord zo te spellen, liefst zonder er ooit verder over na te denken of bij stil te staan. De d-, t- of dt- en b- of p-kwesties dwingen de taalgebruiker om juist wel zelf na te denken en de oplossing te vinden door 'n analogieredenering toe te pas­sen. Het vermogen om te denken in logische analogieën is niet 'n speciale eis voor het op­los­sen van spellingsvraagstukken; het is zelfs niet specifiek voor de taalkunde. Elke wetenschap profiteert er van, op haar eigen gebied en ver buiten haar eigen gebied. Daarom siert het morfematisch beginsel niet voor niets alle vier spellingen in alle drie de taal-talen.